Een volksverhaal over hoe een jonge indiaan een man wordt
De indiaanse jongen Kleine Struik was tot een jongeman opgegroeid. Spelen mocht hij nu niet meer. Wat hem wachtte waren de jacht en de strijd. Tevoren moest hij evenwel zijn geest vinden, die hem zou bijstaan en in oorlog en vrede beschermen.
De wereld wordt dicht bewoond door geesten; elke steen en elke boom, de wolken, de jakhals, de mens en de rivier hebben hun eigen goede geest. Zolang een jonge indiaan nog geen geest bezit, kan hij niet op jacht gaan en geen krijg voeren; hij zou geen buit thuisbrengen en niemand zou hem in de strijd beschermen.
“Let goed op waarvan je zult dromen,” ried zijn grootmoeder hem aan. “Het kan zijn, dat je goede geest je in de slaap verschijnt.”
Maar Kleine Struik droomde niet. En dus ging hij op zoek naar zijn goede geest. Hij sloop weg uit zijn dorp en zocht de rivier op en onderweg had hij maar een enkele wens en wel, dat hij de geest van de bizonschedel zou ontmoeten.
“Verschijn me, geest van de bizonschedel,” mompelde de indiaanse jongen Kleine Struik zachtjes. Maar het was tevergeefs. “Misschien moet ik de geest naar me toelokken,” dacht Kleine Struik. En hij nam vier witgebleekte bizonschedels, bond ze aaneen en trok ze aan een touw over de dor geworden prairie, over stenen en door dorenstruiken naar de rivier.
De zon brandde onbarmhartig en de bizonschedels werden van stap tot stap zwaarder. Toen Kleine Struik eindelijk de rivier bereikte, kon hij van moeheid de schedels nauwelijks meer voorttrekken. Hij zag hoe hoog het rivierwater stond.
“Misschien verschijnt de geest van de bizonschedel me wel in het water,” dacht Kleine Struik en hij liep de rivier in.
In het water voelde hij alle lasten en vermoeidheid van zich afvallen. De bizonschedels waren opeens een lichte vracht en ze hielden de jongen boven water.
Kleine Struik keek om en wat zag hij? De vier witgebleekte bizonschedels waren veranderd in levende bizonkoppen, die hem met grote ogen aanstaarden.
“Ik dank u, geest van de bizonschedel, dat u mijn wens vervuld hebt,” fluisterde de indiaanse jongen Kleine Struik en hij voelde zich gelukkig. Opeens leek hij sterk en onoverwinnelijk. Hij wist dat de geest van de bizonschedel hem voortaan overal zou beschermen.
* * * EINDE * * *
Samenvatting: Een indiaan is pas echt volwassen als hij zijn eigen geest heeft gevonden, die hem bijstaat en beschermt. De jonge indiaan Kleine Struik gaat op zoek naar zijn eigen geest…